Een van de eerste wapenfeiten van de op handen zijnde Brexit, is de verhuizing van het Europese Medicijn Agentschap (EMA) naar Amsterdam. De praktijk heeft uitgewezen dat de aanwezigheid van het EMA in Londen een bloeide farmaceutische industrie opleverde. Staat Nederland nu hetzelfde succes te wachten?
De taken van het EMA vallen grofweg uiteen in de volgende categorieën: vergunningen verlenen, kwaliteitstoezicht, wetenschappelijk advies aan onderzoeksinstellingen en advies over EU-wetgeving. Om aan die taken te kunnen voldoen, onderhoudt het EMA nauw contact met farmaceutische bedrijven en dat leverde de afgelopen twintig jaar een forse verhoging van het aantal farmaceutische bedrijven in de buurt van het EMA op.
De verwachting is dat de vestiging van het EMA in Amsterdam ook tot een toename van het aantal farmaceutische bedrijven in Nederland zal leiden. In het VK werd alleen al in de afgelopen vijf jaar 7,5 miljard pond geïnvesteerd in de sector én werden 18.000 banen gecreëerd. Daar komt bij dat de 850 medewerkers van het EMA in Nederland zullen gaan wonen en werken. Ook dat levert de staatskas geld op. ING schat dat alleen al de medewerkers zo’n 45 miljoen euro aan besteedbaar inkomen op onze balans brengen.
Het is niet alleen maar feest. De vestiging van het EMA in Amsterdam kost ook geld. Ten eerste investeert Nederland 10 miljoen aan uitbreiding van de staf en wetenschappelijke ondersteuning. Daarnaast bouwt Nederland voor 250-300 miljoen euro een nieuw onderkomen op de Zuidas. De verhuizing zal zo’n 528 miljoen euro gaan kosten én de huurovereenkomst van het EMA met een Londense corporatie staat tot 2039 vast: nog eens 350 miljoen euro.