Voorafgaand aan de algemene ledenvergadering van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV) wordt voor de tweede keer een historisch gebouw als Nationaal Chemische Erfgoed bestempeld. Dit keer is de keuze gevallen op het zogenoemde “Grote Kantoor” van DSM in Delft. Niet alleen de schoonheid van het gebouw speelde een rol bij die keuze, ook het belang voor de wetenschap. “De in 1869 opgerichte Nederlandsche Gist- & Spiritusfabriek (later DSM Delft) speelde een pioniersrol in de wetenschappelijke biotechnologie in Nederland”, aldus emeritus hoogleraar Ernst Homburg die de leiding heeft van de Chemie Historische Groep die het initiatief heeft genomen om ieder jaar Nationaal Chemisch Erfgoed te selecteren. “Hiermee sluit overigens de KNCV aan bij een internationaal initiatief (in Engeland, de VS en Duitsland), genoemd chemical landmarks.”

Het in 1905-1907 gebouwde Grote Kantoor – een industrieel topmonument – waarvan de centrale hal is uitgevoerd in een oosterse stijl, werd ontworpen door de architecten Bastiaan Schelling en Karel Muller. Op het bedrijfsterrein rond het gebouw werden belangrijke medicijnen ontwikkeld. Homburg: “Oprichter Jacques van Marken, de eerste Delftse chemisch technoloog, trok in 1884 Martinus Beijerinck aan; later een microbioloog van wereldfaam. Het bedrijf was de eerste producent van penicilline in Nederland, en realiseerde op basis daarvan na 1945 met behulp van chemie en biotechnologie een internationale doorbraak in de productie van 7-ADCA, een intermediair voor belangrijke antibiotica.” Daarbij komt nog dat 150 jaar geleden de Nederlandsche Gist- & Spiritusfabriek werd opgericht. “Dat jubileum willen we niet onopgemerkt aan ons voorbij laten gaan”, aldus Homburg.

Homburg vertelt over Van Marken. “In 1867 studeerde Van Marken af. Hij was een van de eerste ingenieurs op de Polytechnische School te Delft (nu TU Delft). Hij stichtte twee jaar later de Nederlandsche Gist- & Spiritusfabriek. Reden hiervoor was onder meer dat hem ter ore was gekomen dat de broodbakkers in de omgeving klaagden over de kwaliteit van gist (spiritus was een waardevol bijproduct).” Opmerkelijk was ook dat Van Marken als werkgever vooruitstrevend was. Hij richtte een spaarbank op voor de werknemers, zorgde voor pensioenen en winstdeling, begon als eerste in Nederland met een ondernemingsraad, startte een eigen fabrieksweekblad, bouwde een arbeidersdorp (‘het Agnetapark’), opende een ontspanningslokaal (‘het gemeenschapshuis’) en nog veel meer. Van Marken startte ook de bouw van het Grote Kantoor maar zag helaas nooit de opening in 1907, hij overleed in januari 1906.

Homburg vervolgt: “Ook op het gebied van biochemie was Van Marken zijn tijd ver vooruit. De wetenschapper legde het fundament voor de biotechnologische ontwikkeling waar DSM nu op verder bouwt. In 1950 verwierf de fabriek het predicaat Koninklijk. In 1967 fuseerden zij met Brocades en in 1998 werden ze onderdeel van DSM.”

Een doorbraak kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bedrijf startte met penicillineproductie. Wetenschappers ontdekten hoe de penicilline 5-ring omgezet kon worden in een cephalosporine 6-ring. Alhoewel cephalosporines bekend waren uit de natuur, was het niet eerder gelukt ze op efficiënte wijze te isoleren. Via penicilline lukte dit de Delftse onderzoekers wél. Deze chemische doorbraak leidde tot de ontwikkeling van een biotechnologische route naar een cruciaal cephalosporine halffabricaat, 7-ADCA. Momenteel wordt 7-ADCA op industriële schaal geproduceerd in Delft via een duurzaam, oplosmiddelvrij, fermentatief proces.

De benoeming gaat gepaard met de jaarlijkse Meet & Greet van de KNCV op 18 juni op het terrein van DSM in Delft. Het gebouw wordt overigens voorzien van een plaquette. Meer informatie over het programma en registratie via www.kncv.nl/meetgreet.