North Sea Port, de fusiehaven van Zeeland en Gent, denkt dat er 110 miljoen euro nodig is voor de aanleg van extra pijpleidingen voor het transport van CO2 en waterstof binnen en buiten het havengebied. Voor de aanleg van een pijpleiding voor CO2-transport naar Antwerpen en Rotterdam is nog eens 95 tot 130 miljoen nodig. Dat blijkt uit een recent onderzoek naar de aanleg van pijpleidingen voor de verduurzaming van de (chemische) industrie.

Het onderzoek naar pijpleidingeninfrastructuur – het ‘Clean Underground Sustainable Transport’, of kortweg het CUST-project – is een gezamenlijk initiatief van onder andere North Sea Port en Smart Delta Resources (Nederlandse en Vlaamse energie- en grondstofintensieve bedrijven die in 2050 willen komen tot een CO2-neutrale industrie).

Samen onderzochten ze de noodzaak van de aanleg van extra pijpleidingen voor het transport van CO2, waterstof, synthetische nafta en warmte. Volgens de auteurs van het rapport liggen er al veel pijpleidingen in het havengebied, waarvan enkelen herbruikbaar zijn.

In veel gevallen zijn nieuwe leidingen nodig om in de komende 5 tot 30 jaar de jaarlijkse CO2-uitstoot in het havengebied van bijna 22 miljoen ton te verminderen. Ook zijn de leidingen nodig om de transitie naar een klimaatneutrale industrie tegen 2050, zoals in het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken, waar te maken. Het is nog niet duidelijk waar de financiering voor de pijpleidingen vandaan moet komen.

Aanbevelingen
De auteurs stellen dat er grote hoeveelheden groene waterstof en duurzame elektriciteit nodig zijn om het doel te bereiken. Maar het begint volgens de betrokken partijen met de afvang van CO2 bij de bedrijven. Om die CO2 op de plaats van bestemming te krijgen zijn pijpleidingen nodig. Carbon Capture and Utilisation (CCU) is – in de verschillende scenario’s – niet altijd meteen haalbaar. Daarom is als overgangsmaatregel de opvang en de opslag van CO2 nodig (Carbon Capture en Storage (CCS)). De studie is daar heel duidelijk over.

Uitbreiding productie groene waterstof
Om de opvang en opslag van CO2 (CCS) te beperken tot enkele miljoenen tonnen, pleit North Sea Port voor de uitbreiding van de productie van groene waterstof op basis van elektriciteit. Tot 200 kton in 2030 en een exponentiële groei daarna. Deze groene waterstof moet de huidige waterstof op basis van fossiele grondstoffen vervangen. Ook is groene waterstof belangrijk voor nieuwe, innovatieve productieprocessen. Een voorbeeld is het Steel2Chemicals-project waarbij restgassen van de staalfabriek ArcelorMittal worden ingezet als grondstof bij Dow Chemical.

Meer vraag naar elektriciteit
Om deze groene waterstof te produceren, zijn grote hoeveelheden duurzame elektriciteit nodig. Dat geldt ook voor de vervanging van aardgas door elektriciteit voor de productie van warmte. Het elektriciteitsnet zal hiervoor vergaand versterkt moeten worden, met name in de Kanaalzone Gent-Terneuzen. De aansluiting van Nederlandse windparken op zee binnen het havengebied is van belang om te kunnen beschikken over voldoende hernieuwbare elektriciteit. Om te voldoen aan de toenemende vraag naar waterstof zal er op termijn ook waterstof moeten worden geïmporteerd.