olieproducerende landen en instellingen verwachten prijs van $54 per vat in 2018

Adviesbureau verwacht dat nieuwe big data en AI-toepassingen intrede gaan doen in sector om productiekosten te verlagen

Instellingen en olieproducerende landen verwachten ten opzichte van 2017 een lichte stijging van de olieprijs met $3 naar $54 per vat. Ondanks de toename van vraag en aanbod in 2017 was er voor het eerst een aaneengesloten periode van schaarste in de oliemarkt sinds de recessie in 2013. Dit zijn enkele bevindingen uit Oil price forecast: who predicts best?‘ jaarlijks terugkerend onderzoek van Roland Berger naar marktverschuivingen en prijsvoorspellingen van de grootste olieproducerende landen en instituten.

“Olieproducerende landen en instellingen verwachten een beperkte prijsstijging in 2018. Ze houden rekening met de eerdere OPEC- beslissing om de productie te verminderen, maar gaan er ook vanuit dat de Amerikanen in staat zijn het gat te dichten dat aan de aanbodzijde ontstaat.”, aldus David Frans, partner bij Roland Berger Amsterdam. “Kijkend naar hun huidige bewezen reserves, kunnen Amerikaanse bedrijven druk op de prijs blijven uitoefenen tot ver in het volgende decennium – het moment waarop men verwacht dat de vraag naar olie een piek gaat bereiken. Maar voor de aankomende jaren lijkt het er sterk op dat de olieprijs stabiel blijft.”

Nationale begrotingen

Voor olieproducerende landen zijn nauwkeurige prijsvoorspellingen cruciaal, omdat hun nationale begrotingen erop gebaseerd zijn. De drie best voorspellende olieproducerende landen (respectievelijk Irak, Nigeria en Saudi-Arabië) gingen in 2017 uit van een gemiddelde olieprijs van $55 per vat, terwijl de werkelijke prijs $51 was. Dit verschil was het gevolg van een te optimistische schatting van één land, Saoedi-Arabië. Daar tegenover wisten de drie belangrijkste instellingen, de New York Mercantile Exchange (NYMEX), de Amerikaanse Energy Information Administration (EIA) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de olieprijs met een gemiddelde foutmarge van 8% te voorspellen.

Dit is in lijn met een ommekeer die sinds 2009 zichtbaar is: instellingen blijken het in vergelijking met olieproducerende landen steeds vaker bij het rechte eind te hebben. “De helft van deze landen hebben voor 2017 te hoog ingezet, terwijl de anderen juist te lage prijzen voorspelden”, zegt Arnoud van der Slot, partner bij Roland Berger. “Hun invloed op de olieproductie is kleiner geworden, en dit werkt door op hun vermogen om accurate inschattingen van de prijs te kunnen geven. Hierdoor zijn de voorspellingen van instituten al bijna een decennium nauwkeuriger.”

Momenteel schommelt de olieprijs rond de $58. Dit valt binnen het bereik van de prognoses die de drie best voorspellende landen afgegeven hebben, en is zelfs iets hoger dan de prijs die de instellingen voor dit jaar in gedachten hebben ($51-56).

Nieuwe technologie

De opkomst van schalie-olie en hun rol als ‘swing- leverancier‘ hebben van de VS de grootste producent van olie gemaakt. Tussen 2008 en 2016 waren Amerikaanse oliebronnen goed voor meer dan 60% van de wereldwijde productietoename. “De productiviteit in de VS is aanzienlijk gestegen, waardoor bedrijven op lagere prijsniveaus rendabel kunnen blijven”, legt Frans uit. “Concurrerende landen moeten het Amerikaanse voorbeeld volgen door met nieuwe technologie efficiëntiewinsten te behalen. Deze race is nog lang niet voorbij: nieuwe big data- en AI-toepassingen zullen olieproducenten nog goedkoper kunnen laten produceren dan ze vandaag de dag doen. “