Wet- en regelgeving staat hergebruik afval in de weg

“Er zijn oplossingen voor de belemmeringen momenteel om van afval een grondstof te maken.” Dat stelt de voorzitter van de Taskforce Herijking Afvalstoffen, Winne Sorgdrager, die onlangs de conclusies van een onderzoek presenteerde. Sorgdrager was voorzitter van de Taskforce, die verder bestond uit vertegenwoordigers van VNO/NCW, Omgevingsdiensten, IPO/VNG en ILT. Het doel was – kortweg – na te gaan welke belemmeringen bedrijven ondervinden als ze afval zouden willen hergebruiken. Met de aanbieding van het rapport aan de staatssecretaris van I&M is het werk van de Taskforce beëindigd.

Volgens de taskforce is het doel slim om te kunnen gaan met schaarse grondstoffen en de afvalproductie en daarmee de milieu-impact te beperken. Maar vaak zit nog wet- en regelgeving in de weg. Sorgdrager: “Het voornaamste voorbeeld is de definitie van ‘afval’. Die is zo breed dat er heel veel onder valt, wat efficiënt gebruik van reststromen in de weg staat. Maar dat is Brusselse regelgeving en niet zo gemakkelijk te veranderen. Nederland heeft dat al een keer, zonder succes, geprobeerd te wijzigen. Alles wat een bedrijf ‘over’ heeft en van de hand wil doen, heeft al snel het etiket ‘afval’. Daardoor moet iemand die dat wil hergebruiken een vergunning hebben als afvalverwerker. Dat is gecompliceerd en duur.”

Kortom: de Taskforce Herijking Afvalstoffen heeft in beeld gebracht welke belemmeringen overheden en bedrijven ervaren op weg naar een circulaire economie. Sorgdrager kan nog meer voorbeelden geven welke belemmeringen bedrijven hebben. “De grootste belemmering zit in de uitvoering van de regels. De interpretatie ervan is niet overal in Nederland hetzelfde. Sommige omgevingsdiensten hebben groot tekort aan kennis en capaciteit, waardoor anders met vergunningen, restrictiever, dan elders wordt omgegaan. Dat heeft gebrek aan level playing field tot gevolg. Onzekerheid over de vergunning leidt er ook vaak toe dat bedrijven niet eens aan een groter experiment beginnen, vanwege de kosten en problemen met financiering.”

Het rapport met oplossingsrichtingen is aangebodenaan staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat en Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen. Sorgdrager over die oplossingen. “Er zijn meer mogelijkheden dan vaak wordt gedacht. Sommige liggen voor de hand, andere minder. Ons advies is in eerste instantie een onderscheid te maken in drie soorten reststromen: die waar zeer zorgwekkende stoffen (zzs) inzitten en waar je dus voorzichtig mee moet omgaan, die waar geen zzs in zitten en waar dus veel mogelijk is en een tussencategorie. Bij alle hergebruik moet de vraag voorop staan: waarvoor wordt het gebruikt? Het maakt nogal verschil of het voor de voedselketen is of voor bijvoorbeeld wegverharding.”

Het rapport is hier te downloaden.

Foto: Marjolijn Evertse