Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie.Beeld: ©RVD – Valerie Kuypers en Martijn Beekman

De overheid ondersteunt de aanleg van ondergrondse buisleidingen tussen Nederlandse, Duitse en Belgische chemieclusters door het faciliteren van de ruimtelijke inpassing en internationale samenwerking. Maar het initiatief voor de aanleg ligt bij de private sector. Dat schrijft minister Rob Jetten van Klimaat en Energie in een brief aan de Tweede Kamer. VEMW roept de minister op om ook buisleidingen te financieren waarvoor een private business case minder evident zal blijken te zijn, zoals voor CO2- en H2-netwerken.

De Delta Corridor beoogt ondergronds transport in buisleidingen van onder meer waterstof, CO2, (bio)LPG en (synthetische) propeen tussen de chemieclusters in Rotterdam, Moerdijk, Chemelot en Noordrijn-Westfalen en mogelijk Vlaanderen. Het vervoer in de ondergrondse buizen leidt volgens Jetten in potentie tot een lagere CO2 en stikstof uitstoot door minder transportbewegingen.

Meer mogelijkheden woningbouw

Ook komen er zo meer mogelijkheden voor woningbouw nabij het spoor van betrokken Brabantse steden. Die zijn al jaren kritisch op het toenemende vervoer van chemische stoffen per trein dwars door drukbevolkte centra. De benodigde publieke fondsen voor de aanleg zullen neerkomen op 5-7 miljoen euro. Het bedrijfsleven draagt 12-14 miljoen euro per jaar bij.

Project van nationaal belang

Eind vorig jaar bestempelde de overheid de Delta Corridor al met de opname in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) als een project van nationaal belang. Dat betekent in de praktijk meer overheidsregie om tot een versnelde aanleg te komen van de nieuwe bundel buisleidingen.

Versneld verduurzamen

Tijdige aanvoer van waterstof, (synthetische) LPG en (bio) propeen in combinatie met de CO2-afvoer helpt de industrie in binnen- en buitenland versneld te verduurzamen en emissies drastisch terug te brengen, schrijft het havenbedrijf Rotterdam. Dat is een belangrijke bijdrage aan het realiseren van de klimaatdoelen en de grondstoffentransitie. Ook verlaagt veilig leidingtransport de druk op het vervoer per spoor.

Verdienvermogen

De Delta Corridor draagt volgens het havenbedrijf bij aan het toekomstig verdienvermogen van Nederland. De internationale connectie geeft het project immers een stevige basis en stelt de strategische rol van Nederland in Noordwest-Europa veilig. Een nieuwe verbinding met andere industrieclusters versterkt de concurrentiepositie van de industrie en langs het ondergrondse tracé zijn meekoppelkansen binnen handbereik voor het lokale bedrijfsleven.

First mover voordeel

Het ondergrondse buizenstelsel draagt volgens Jetten bij aan het vestigingsklimaat voor nieuwe spelers die op zoek zijn naar een toekomstgerichte infrastructuur. Een tijdige aanleg biedt Nederland een ‘first mover’-voordeel. Daarnaast biedt het project kansen om de samenwerking voor klimaat en economie met de buurlanden te versterken, passend bij de EU-ambities.

Het kabinet onderzoekt nu de nut en noodzaak alsook maatschappelijke meerwaarde van het project. Die analyse is naar verwachting deze zomer gereed. Havenbedrijf Rotterdam richt vooral op de technische en commerciële aspecten van de buisleidingcorridor, per buis en als overkoepelend project. Tevens wordt gewerkt aan de opschaling van de organisatie met private deelnemers.

Financiering

Het initiatief voor de Delta Corridor ligt bij de private sector, schrijft Jetten. De rol van de overheid is het faciliteren van ruimtelijke inpassing en internationale samenwerking. “Als de maatschappelijke kosten-batenanalyse en de businesscases daar aanleiding toe geven kan het Rijk kijken naar eventuele cofinanciering van een onrendabele top en volloop- of aanlooprisico’s volgens de kabinetsreactie op het advies van TIKI”, aldus Jetten.

VEWM positief

“Het is positief dat dit kabinet serieus kijkt naar de ondersteuning van het grensoverschrijdende Delta Corridor project”, stelt algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW. “Dat is niet alleen van belang voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van de energietransitie in de regio’s rond de corridor, waaronder het Chemelot-cluster, maar voor geheel Nederland.”

VEMW verwijst naar de TKI-adviescommissie die eerder aangaf dat een grensoverschrijdende infrastructuur sneller tot een haalbaar project leidt omdat er meer partijen zijn die de forse kosten samen opbrengen. “Daarbij willen wij, in lijn met dat advies de minister aansporen om niet alleen regie te voeren op, maar ook verantwoordelijkheid te nemen voor de ruimtelijke inpassing, én voor de realisatie van buisleidingen waarvoor een private business case minder evident zal blijken te zijn, zoals voor CO2- en H2-netwerken.”